
|
Tegeltableau met de plateel-
en tegelbakkerij in Bolsward |

|
Bolsward (Fries: Boalsert is een stad in de gemeente Súdwest-Fryslân in de Nederlandse provincie Friesland. Die ligt ten zuiden van Franeker, ten noordwesten van Sneek en ten oosten van Makkum. Bolsward was een van de elf Friese steden met middeleeuwse stadsrechten en lid van de Hanze.
01
Rijksmuseum Amsterdam RP-P-1907-2353
Gezicht op Bolswerd
Titel op objekt: `BOLSWERD een stad in Friesland in Westergoo schaars 3 uure ten zuiden van Franeker en 1¾ uurs oostwaart van de Zee.’
Prentmaker: Jacob Folkema (vermeld op objekt)
Uitgever: Abraham Allard (vermeld op objekt)
Afmetingen plaatrand: hoogte 167 mm x breedte 200 mm
Tegeltableau met de plateel- en tegelbakkerij in Bolsward
02
Rijksmuseum Amsterdam BK-NM-5853
Afmetingen hoogte 182,5 cm (inclusief lijst) x breedte 144 cm (inclusief lijst)
Op stijlkritische gronden moet Dirk Danser uit Harlingen worden aangewezen als de schilder van het tableau.
In 1883 werd het tableau gekocht van een zekere Monnikendam, zonder dat er iets over bekend was. De museumstaf, die in deze periode actief tegeltableaus verzamelde, wist niets over de herkomst en heeft het tableau vermoedelijk aangeschaft vanwege de voorstelling.
Op de getoonde afbeelding het Bolswarder tableau, bestaande uit hondertvierenvijftig tegels, veertien tegels hoog en elf tegels breed, met een dwarsdoorsnede van een plateel- en tegelbakkerij afgebeeld, met drie verdiepingen waarin het proces van de plateel en tegelfabricage is afgebeeld. De bovenste vijf rijen tonen een tekst in cartouche en vier familiewapens, gevat in florale ornamentiek met cupido’s.
De eerste volledige beschrijving van het tableau is opgenomen in het artikel van Nanne Ottema, ‘Friesche Majolika. Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van het Nederlandsch Aardewerk’, in: De Vrije Fries XXVII (Leeuwarden, 1920).
Nanne Ottema beschrijft de in de Friese fabrieken gebruikelijke werkwijze met verwijzing naar de bewerkingen zoals die op het tableau staan afgebeeld. Daarvoor baseert hij zich op de tekst van een lezing die Pieter Tichelaar uit Makkum over dit onderwerp in 1897 in Leeuwarden voor leden van de Friese Bouwkring had gehouden.
Van het tegeltableau hangt een replica in het Hannemahuis te Harlingen.
03
Zoals de cartouche boven op het tableau aangeeft, werd het tableau gefinancierd door vier personen, wier familiewapens de bovenste laag sieren.
04
|
Johannes Franses Tichelaar is geboren op 15 januari 1702 in Bolsward. In 1737 is Johannes Franses een van de vier oprichters van de keramiekfabriek. Hij trouwde in het jaar 1738 met Lyskien Adsinga en is overleden op 7 januari 1746 in Bolsward.
|
05
|
Jan Lolle Steensma werd geboren op 4 september 1710 in Franekeradeel als kind van Lolle Wybbes Steensma en Antie Jans. Hij is getrouwd met Jenkjen Wybrens Tichelaar omstreeks 1733 in Bolsward. Jan Lolle Steensma was burgemeester en 1737 een van de vier stichters van de plateel- en tegelfabriek in Bolsward. Hij overleed in het jaar 1799 in Bolsward Fryslân. |
06
|
Hero de Jager, bruidegom wonende te Bolsward, bruid Akke Fransis Tichelaar wonende te Bolsward, 24-11-1723.
Lidmatenregister Herv. Gemeente Bolsward, Hero de Jager op 24 mei 1760 kandidaat ouderling.
Hero (Here) de Jager leeftijd 73 jaar, overleden op 30-10-1768. |
07
|
Wybe Olles Steensma werd gedoopt op 29 april in Franeker. De ouders zijn Lolle Wybes en Antie Jansen. Hij is getrouwd met Yebeltje Pieters Hilarides. Toestemming voor het huwelijk is 29 mei 1729 verkregen te Penjum (Pingjum), Wûnseradiel, Súdwest-Fryslân. Zij zijn getrouwd op 29 mei 1729 te Midlum, Frijentsjeradiel, Harlingen, Frieslân, hij was toen 23 jaar oud. Wybe Steensma is overleden op 24 oktober 1773 in Boalsert (Bolsward). |
In 1800 werd het bedrijf gesloten.
Eerste verdieping
08
Van links naar rechts de breker en de door een paard aangedreven kleimolen.
* breken: eerste fase van het proces van verkleining van door fritten verkregen smalt van glazuren en verven.
* kleimolen: machine voor het kneden van klei; rond vat met een verticale centrale as met vlakke en staande messen.
09
De door een paard aangedreven kuipmolen / glazuurmolen.
* kuipmolen: werktuig voor het malen van harde materialen; een houten kuip met een vaste stenen bodem waarover een steen langzaam wordt rondgedraaid; tot de komst van de kogelmolen in de keramische industrie gebruikt voor het malen van glazuren en verven.
10
Twee jongens brengen hout naar de oven.
11
Beijert, de ruimte rond de stookmond voor de oven.
De oven vormt een gebouw in het gebouw. De muren van de oven zijn een meter dik.
De fabrieksbaas is bezig de oven af te stoken. De meeste arbeiders lijken mannen te zijn, maar een vrouw staat prominent afgebeeld. Haar opgeheven hand lijkt aanwijzingen of instructies te geven.
* beijert: ruimte in gleibakkerij vóór de oven, wachtruimte voor de stokers.
* oven: gemetseld bouwwerk voor het bakken van keramische producten en halfproducten.
* baas: bedreijfsleider belast met de dagelijkse leiding van de gleibakkerij.
12
Het schilderhuis, een van het centrale gebouw afgescheiden ruimte.
Op het tableau is de ruimte te zien door een raam en een deur.
Vier schilders zitten aan de tafel en zullen hun werkzaamheden hebben verdeeld over tegels en schotels.
Tweede verdieping
13
De draaier.
Rechts van de draaier walkt een jongen de klei. Hij maakt de ballen gereed en legt ze achter de draaier. De draaier maakte schotels en kommen van verschillende afmetingen op de pottenbakkersschijf, die hij met de voet aandreef.
14
De klei voor de draaier wordt door de man met de korf aangevoerd.
De handlanger zet het bord met gedraaide schotels in de droogstelling.
* klei: mengsel van mineralen met drie hoofdbestanddelen, kleimineraal, kwarts en veldspaat.
15
Een jongen die de verdeling van het vuur over de kruin rapporteert aan de baas.
Kappen tegels worden naast de kruin aan de ovenwand geplaatst om te drogen.
* kruin: bovenvlak van het gewelf van een kamer van een oven, aanzetting van de ovenschoorsteen.
16
Een draaier zit voor het raam en een jongen gaat hem helpen.
Rechts staat waarschijnlijk een van de eigenaren, die een lange kleipijp rookt.
Derde verdieping
17
De steenmakerszolder.
Een steenmaker, die met zijn linkerhand zand op zijn banket strooit alvorens het raam, dat hij in de rechterhand houdt, neer te leggen. Rechts van hem een rolstok of strijkstok in een ton met water.
* steenmaken: eerste deelbewerking bij de vormgeving van een tegel met hulp van een tegelraam.
* rolstok / strijkstok: korte ronde essenhouten stok waarmee de steemaker zijn tegelraam door drukken, rollen en strijken vult met klei.
* tegelraam: houten of ijzeren werkvorm voor het maken van tegels.
18
De ruimte wordt gedomineerd door rekken waarop de platte tegels te drogen worden gelegd
De man is aan uitklinken.
* uitklinken: sorteren van biscuit op geluid.
* biscuit: halfproduct van eenmaal tot steen gebakken klei.
19
Een jongen, die strijksels afvoert. Links kappen tegels in de laatste fase van het drogen rond de schoorsteen.
* strijksel: het restje klei dat van het tegelraam wordt afgestreken bij het steenmaken.
20
Kappen tegels in de laatste fase van het drogen rond de schoorsteen.
De man brengt een nieuwe voorraad klei voor de steenmakers.
21
De steenmakerszolder.
Twee steenmakers die de gemaakte tegels afwerken. De linke rolt de tegels, de andere snijdt ze en kapt ze op.
Geraadpleegde literatuur
Cipriano Piccolpasso, Li tre Libri dell’Arte del Vasaio (Castel Durante 1548)
Gerrit Paape, De plateelbakker of delfsch aardewerksmaaker (Dordrecht, 1794)
Elizabeth Neurdenburg, Oud Aardewerk toegelicht aan de verzamelingen van het Nederlandsch Museum voor geschiedenis en Kunst te Amsterdam (Amsterdam, 1917)
Nanne Ottema, ‘Friesche Majolik De Nederlandse Tegel Decors en benamingen. Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van het Nederlandsch Aardewerk’, in: De Vrije Fries XXVII (Leeuwarden, 1920).
Pieter Jan Tichelaar en Sytse ten Hoeve met medewerking en een bijdrage van Jan Pluis, Bolsward (Leiden 2001)
Jan Pluis, De Nederlandse Tegel Decors en benamingen 1570 – 1930. Derde, herziene en vermeerderde druk. (Leiden 2013)
Wikipedia
* Verklarende termen heb ik overgenomen uit het artikel 'Gleibakkers aan het werk', pagina's 69-73 in het boek 'Bolsward'. Zie ook de beschrijving en de afbeeldingen in ‘Technische benamingen’, in: Pluis, De Nederlandse Tegel Decors en benamingen, p. 109-135.
Fotocredits
Rijksmuseum Amsterdam 01-21 (publiek domein).
Dankzegging
Jan Pluis wil ik bedanken voor nuttige informatie en correcties.
Ik wil mijn zoon Norbert bedanken voor het redigeren en publiceren van dit rapport.
|